Het stond in de sterren geschreven dat het voorstel van de werkgroep ‘Dekoloniseer Halle’ om Zwarte Piet te vervangen door roetveegpiet, weinig steun zou krijgen in een stad waar veel inwoners een sterke emotionele band hebben met tradities en zot zijn van verkleedpartijen en volksfeesten.
Hoongelach, woede, droefenis, onbegrip… Zo kan je de massale reacties op sociale media nog het beste omschrijven. Een poll bij Radio 2 over het onderwerp leverde niet één steunbetuiging voor de werkgroep op. De Facebook-enquête van de Halse handelaars lokte in enkele uren tijd 948 stemmers, met als resultaat: 96 procent wil echte Zwarte Pieten bij de intrede van Sinterklaas in Halle. Zelfs verschillende politici uit links progressieve hoek (Vooruit) lieten van zich horen en spraken hun liefde uit voor Zwarte Piet. Om maar te illustreren hoe extremistisch het fervente niet aflatende pleidooi voor roetpieten wel niet is.
Toch vermoed ik dat de meeste roetveegpleitbezorgers niet onder de indruk zullen zijn van de kracht van het getal. Zelfingenomen neerkijken op de opinies, bezorgdheden, besognes en begeertes van de domme massa is soms hun tweede natuur. Anderzijds vind ik het dapper dat ze de guts hebben om uit te komen voor hun mening. Dat verdient respect.
Het is nochtans niet de eerste keer dat deze werkgroep -die bij het grote publiek tot nog toe onbekend was gebleven- de bal misslaat. Eerder hoopten ze dat de stad Halle een Belgische boycot van het Eurovisiesongfestival in Israël zou forceren. Ook ik heb bedenkingen bij het beleid van de staat Israël tegenover de Palestijnen, toch was het voorstel een slag in het water. Los van het feit dat ons stadsbestuur niet meteen bevoegd was om zich daarover uit te spreken, kwam het voorstel nogal laat. De repetities waren al begonnen, de Belgische delegatie was al ter plaatse. En nog fundamenteler. Het Eurovisiesongfestival is een grensoverschrijdend muziekfeest dat al jaren diversiteit, inclusiviteit en verdraagzaamheid hoog in het vaandel draagt. Dankzij het Songfestival weten ze tot in Azerbeidzjan en Georgië wat kussende mannen of transgenders zijn en dat er in Scandinavië niet alleen hoogblonde Noormannen wonen, maar ook talentrijke zwarte gospelzangers, zoals de succesvolle Zweedse deelnemer van dit jaar.
En deze keer probeerde de werkgroep ‘Dekoloniseer Halle’ de vermaledijde zwartepietendiscussie naar Halle te importeren. Met dank aan enkele Nederlandse adepten van de internationale woke culture, die er met invloedrijke columns de voorbije jaren in geslaagd zijn, talloze progressieve opiniemakers uit de Nederlandse grachtengordel met een schuldgevoel op te zadelen. Wie Zwarte Piet nog durfde te verdedigen was een onversneden racist en zonder het te beseffen behept met een verderfelijk koloniaal denkpatroon. Dit schuldgevoel bereikte al snel politiek hypercorrect Vlaanderen. En zo werd en stoemelings een pietenpact gesloten, waardoor je intussen tot in Antwerpen roetveegpieten ziet, enthousiast verwelkomd door NVA-burgemeester Bart De Wever, maar -zo blijkt telkens weer- zonder breed draagvlak bij de bevolking.
Wordt Halle het Armorica aan de Zenne? Dat Gallische dorpje uit de strips van Asterix dat als enige niet onder de voet werd gelopen door de Romeinen? Zal Halle -wie weet ooit- als enige nog weerstand bieden tegen de roetpieteninvasie? Organisator Halattraction heeft -na overleg met de handelaars én het progressieve stadsbestuur- alvast zijn tanden laten zien en zwicht niet. Het artikel op de Halse Facebookpagina gruutemet waarin Halattraction-voorzitter Jos Appelmans aankondigt dat Halle de echte Zwarte Pieten blijft uitnodigen genereerde een recordaantal likes. Een bloemlezing uit de reacties : “In Halle edde nog manne mè oer op uile tanne en mè echte balle oen uile lijf.” of “toch nog mensen met gezond verstand” of nog : “sommigen achten het nodig om achter elk thema racisme te zoeken.”
In Nederland zijn veel verdedigers van Zwarte Piet moegestreden. Ze zijn de discussie beu en capituleren. De roetpiet rukt dus op, ook al blijft Zwarte Piet ook dit jaar nog in een meerderheid van de Nederlandse gemeenten present. In Friesland is er van roetveeg-of regenboogpieten totaal geen sprake.
In Vlaanderen is een roetveegtsunami nog niet voor morgen, al merkte ik zelfs in de Halse pietendiscussie dat gedreven kenners van volkscultuur en volkstradities zoals de door mij gewaardeerde en altijd goed gedocumenteerde onderzoeker Armand Sermon (geboren Hallenaar en allesbehalve een rechtse rakker) nog amper de energie vonden om -nog maar eens- met uitgebreide argumentatie de figuur van Zwarte Piet te duiden en te verdedigen.
Over de vraag of Zwarte Piet in essentie een racistische karikatuur zou zijn, is al veel inkt gevloeid. Ik heb de indruk dat steeds meer mensen toegeven dat de figuur in oorsprong weinig met raciale vooroordelen of racisme te maken heeft. Zonder te beweren dat de voorchristelijke zwarte duivelsfiguur Krampus écht geleidelijk geëvolueerd is naar de Zwarte Piet zoals we die nu kennen (daar is in wetenschappelijke kringen wel degelijk twijfel over), valt het niet te ontkennen dat Zwarte Piet past in een lange traditie die in talloze gemeenschappen voorkomt om -zeker in de wintertijd- het gezicht zwart te maken met houtskool, gebrande kurk of later schoensmeer. Zoals zwarte mensen zich wit verven met witte klei. Nu eens om contact te zoeken met overleden familieleden, dan weer om de vruchtbaarheid te bevorderen -door bv. meisjes achterna te rennen en hun gezicht zwart te maken- of nog een andere keer, heel banaal, gewoon omdat het een gemakkelijke en goedkope manier was om zich te vermommen.
Dat de figuur van Zwarte Piet bij ons in de loop der jaren onder invloed van het kolonialisme misschien fysieke en karakteriële kenmerken heeft gekregen waar je bedenkingen kan bij hebben, sluit ik niet uit. Dat we soms onbewust nog koloniaal denken en doen, wil ik graag geloven, maar het lijkt me een utopie om te denken dat er ergens op de wereld een maatschappij te vinden is die zonder clichés, archetypes of vooroordelen functioneert. De vraag is dus. Zijn die (schijnbaar koloniale) kenmerken anno 2019 nog steeds zo herkenbaar, kwetsend en problematisch dat we deze bij velen zo geliefde figuur die ze associëren met hartverwarmende momenten uit hun kindertijd, zo snel en zo ingrijpend moeten aanpassen en de facto bij het grof huisvuil moeten zetten. Tradities moeten kunnen evolueren, maar dat moet op een natuurlijke, spontane, bijna onopgemerkte manier kunnen gebeuren. Zaken bruuskeren en met een vermanend vingertje opleggen van bovenaf is zelden een goed idee. De ondertekenaars van het Pietenpact onderschatten blijkbaar hoeveel mensen ook bij ons gehecht zijn aan bepaalde tradities. Daar wordt soms lacherig over gedaan, maar voor veel mensen maken tradities als het Sinterklaasfeest een wezenlijk deel uit van hun identiteit en gemeenschapsgevoel. Ratio speelt hier geen grote rol. We zitten hier op het terrein van de ziel en de emotie. Dat zit diep vanbinnen. Dat valt moeilijk uit te leggen. Dus wanneer de werkgroep ‘Dekoloniseer Halle’ pleit voor een wetenschappelijke benadering om de figuur van Zwarte Piet af te serveren, zal dit weinig effect hebben.
Maar is de figuur van Zwarte Piet écht nog zo problematisch? Misschien was hij in de kindertijd van velen onder u een boeman, een domme knecht of sullig slaafje, de roe is trouwens al een tijdje verdwenen. Maar intussen zijn de 30 Zwarte Pieten die in Halle bij de intrede van Sinterklaas te zien zijn vrolijke, intelligente, atletische helpers van de Sint, een oude man die steeds vaker verstrooid is en die mag blij zijn dat hij zulke bijdehante kerels bij zich heeft. Die Halse pieten zien er niet alleen erg verzorgd uit (fraaie kostuums, perfect geschminkt, stijlvol gecoiffeerd), ze zijn ook stoer of speels en knap, wat meteen verklaart waarom zoveel jongeren het ontzettend tof vinden om in de huid van Zwarte Piet te kruipen. Dus in hoeverre kan Zwarte Piet nog écht een zwaar kwetsend scheldwoord zijn voor zwarte kindjes op school? Ik zou dolgraag Zwarte Piet willen zijn. Zelfs hun gouden oorbellen vind ik stiekem ontzettend cool. En als kinderen gepest worden om wat voor reden dan ook -omdat ze wat dikker, bedeesder, rosser, verwijfder of donkerder zijn- dan mogen we dat sowieso nooit tolereren. Maar waarom moet die sympathieke Zwarte Piet in de ban? De Brusselse politica Assita Kanko groeide op in Burkina Fasso en liet deze week optekenen in De Morgen: “Hoewel ik zelf even zwart ben als die goede oude zwarte piet, voel ik me helemaal niet aangesproken door zijn zogenaamd ‘inherent racistische karakter.”
De roetpietadepten tikken me meteen op de vingers en zijn geschokt dat we zo weinig inlevingsvermogen aan de dag leggen en dat we moeten beseffen dat de figuur van Zwarte Piet voor sommige kinderen of wie weet misschien vooral voor sommige ouders -intussen gebrainwasht door de actieve antipietenlobby- toch nog altijd kwetsend overkomt. Al vraag ik me af in hoeverre de gewone zwarte man of vrouw in de straat zich daar pakweg tien jaar geleden echt aan stoorde (zij hadden wel andere dingen aan hun hoofd, zoals discriminatie en onversneden racisme op de werkvloer). Intussen is de pietenhysterie een feit. Onze Halse Sinterklaas getuigt dat hij bij de intrede pas sinds een jaar of twee geregeld het woord ‘racist’ naar het hoofd geslingerd krijgt. De opjuttende columns van invloedrijke opiniemakers die de Sinterklaastraditie problematiseren hebben hun effect niet gemist.
En toch. Waarom willen jullie niet dat Sinterklaas een inclusief kinderfeest wordt, vraagt de werkgroep Dekoloniseer Halle zich af? Toevallig was ik vorige zaterdag bij de intrede van Sint-Maarten en zijn pikzwarte Pieten in Aalst. In het publiek zag ik ook kleuters met Afrikaanse roots sint en piet toejuichen. Ze zagen er mij allesbehalve getraumatiseerd uit. En wat waren ze gelukkig met de snoepjes en geschenken die deze sympathieke kerels uit Spanje uiteraard ook voor hen hadden meegebracht.
Maar wie weet zijn ze er wel. Die zwaargekwetste zielen door Zwarte Piet, een magische figuur uit een hartverwarmend fantasieverhaal zoals we die de voorbije 20 jaar bij Bart Peeters en Hugo Matthysen in ‘Dag Sinterklaas’ hebben leren kennen. Enkele antropologen deden hun best om getuigenissen te verzamelen, al heb ik de indruk dat die zich vooral in het verleden situeren.
Het laat me denken aan de trend in Amerikaanse universiteiten om ‘safe spaces’ te creëren, waar studenten worden afgeschermd van kwetsende of foute meningen. En zo proberen bepaalde Joodse lobbyisten ook de humor in de Aalsterse carnavalsstoet aan banden te leggen. Of tikken we een Canadese president op de vingers omdat hij zich ooit als Aladdin had verkleed. Of voelt een museum in Amsterdam de drang om de term ‘Gouden Eeuw’ te schrappen. Of moet de kerststal weg op de luchthaven. Of maakt Dalila Hermans van de Oerwoudfuif van een lokale scoutsgroep wereldnieuws. Of moet wielrenner Iljo Keise zwaar door het stof na een vermeend vrouwonvriendelijk gebaar. Of word je op de vingers getikt wanneer je als piloot geen genderneutrale aanspreekvorm gebruikt om je passagiers welkom te heten. Dat krijg je in een tijd die -zoals Rik Torfs het omschrijft- gekenmerkt wordt door een moralistisch neopuritanisme. In dit verband herinner ik me hoe ik als jonge homo die uit de kast probeerde te komen, niet opgezet was met Jimmy B, een typetje van Chris Van den Durpel. Het prototype van de verwijfde clichécoiffeurjanet. Toch kwam het nooit in mij op om een brief naar de VRT te sturen om die dekselse Jimmy B van het scherm te halen.
Maar terug naar Zwarte Piet. Soms lees je wel eens : Je moest eens weten wat ze in het buitenland of bij de VN van die misselijkmakende karikatuur vinden. Dat krijg ik aan mijn collega’s in de Verenigde Staten niet uitgelegd. Verbaasd ben ik daar niet over. Door de globalisering van de media (iedereen is plots journalist) worden foto’s en beelden zonder context in een razendsnel tempo over de wereld verspreid. Zelfs in de reguliere media is het al zo moeilijk om correct en genuanceerd te schrijven over wat er zich afspeelt in het buitenland. Lees eens een Nederlandse of Waalse krant en ontdek hoeveel foute veronderstellingen en verkeerde interpretaties er opduiken wanneer ze berichten over gebeurtenissen of politieke-maatschappelijke kwesties in Vlaanderen. Vooral een stuitend gebrek aan kennis (én nuancering) speelt een rol. In het geval van Zwarte Piet is het aan ons om de context, de diepere betekenis en de oorsprong van deze kindervriend te duiden. En nee, hij heeft niets vandoen met de racistische blackface minstrels die in de 19de eeuw populair waren in het zuiden van de Verenigde Staten. Mijn antwoord op overtrokken reacties uit het buitenland is dan ook: duiding en educatie!
En dan is er tot slot wat filosoof Maarten Boudry het applausargument noemt. Kijk eens naar wie de grootste verdedigers van Zwarte Piet zijn! Is het niet verdacht zullen de wereldburger-roetpietfans me toewerpen, dat bij elk artikel over het uiterlijk van Zwarte Piet de internetfora volstromen met racistische commentaren en dat extreemrechts met plezier dit onderwerp heeft gekaapt?
Het klopt dat ik ontzettend lang getwijfeld heb om me te outen als pietenminnaar, uit schrik om ook als racist of rechtse zak weggezet te worden. Maar zoals Boudry terecht betoogt, is een idee niet inherent slecht omdat het ook likes bij verkeerde vrienden scoort. Ik voel me trouwens niet aangesproken. Ik ben de eerste om een grotere compassie met vluchtelingen te bepleiten of oerwoudgeluiden in voetbalstadions te veroordelen.
Het Zwarte Pietenonderwerp illustreert trouwens perfect de figuurlijke kloof tussen Dorpsstraat en Wetstraat waar niet alleen CD&V mee worstelt. Lokale politici die veel contact hebben met de man in de straat, zijn meestal verdedigers van Zwarte Piet. Pas wanneer ze een grootstedelijke of nationale carrière ambiëren hullen ze zich in een ongegeneerd stilzwijgen over dit onderwerp, ze proberen het te negeren (‘de politiek moet zich hier niet over uitspreken’) of ze miskennen en onderschatten plots hoeveel mensen identitaire kwesties van wezenlijk belang achten. Hoe irrationeel we dat ook mogen vinden. Door zo hoog in te zetten op de Zwartepietenheisa, wordt de harmonieuze verstandhouding tussen verschillende culturen in ons land alleen maar bemoeilijkt en het zal opstoten van racisme zelfs vergroten.
Maar wat misschien nog het belangrijkste argument is om niet te veel te morrelen aan het uiterlijk van Zwarte Piet is het problematische alternatief. Kinderen gaan in de blanke piet met een paar roetvegen in het gezicht meteen hun buurman of oom herkennen. Nog nooit heb ik één van de tegenstanders van Zwarte Piet daar een adequate oplossing voor horen formuleren. Meestal proberen de roetveegpleitbezorgers er zich van af te maken door te beweren dat we kinderen op die leeftijd overschatten. Ze geloven toch ook dat Sinterklaas op de daken loopt? Ze merken zelfs niet dat hij er in elk warenhuis een tikkeltje anders uitziet. Geef toe, zien sommige hulpsinten en hulppieten er niet schabouwelijk uit? Toch ben ik ervan overtuigd dat ze nooit gaan geloven dat hun lievelingsneef met die gekke muts op plots Piet uit Spanje is. Het zou in een kleine stad als Halle betekenen dat we ofwel de pieten moeten thuislaten ofwel professionele pieten moeten importeren en betalen.
Verkondig ik hier nu het grote gelijk? Goh… Verwacht ik veel tegenstanders van Zwarte Piet te hebben overtuigd? Ook al niet. Het is uw goed recht om er anders over te denken en die mening uit te spreken. Al hoop ik tegen beter weten in op gezond verstand en nuance. Maar al wie per sé betogingen wil organiseren tijdens kinderfeestjes gaat wat mij betreft zonder pardon de zak van Sinterklaas in. Nochtans laat de goed heilig man die op vraag van kasplantpedagogen al jaren thuis. Wedden dat hij voor die roetveegfanatici graag een uitzondering maakt?
P.S. : Deze column werd geschreven in 2019.
Wil je meer weten over de boeiende geschiedenis van deze figuur? Koop het boek ‘van zwarte klaas tot Sinterklaas’ van Hallenaar Armand Sermon. Te koop in de boekhandel of laat het boek thuis bezorgen en bestel via armand.sermon@skynet.be